Een alternatief voor de interfacing van mens-robot interacties
Op welke schaal komt menselijke interactie voor binnen huidige klassieke besturingsmechanismen in verhouding tot een – wellicht toekomstig – pallet aan besturingsmechanismen?
Fysieke inputs als joysticks, knopjes en toetsenborden zijn goede voorbeelden van tactiele interfaces waarmee zowel software als hardware bestuurd kunnen worden. Deze klassieke vormen van besturing kunnen ook softwarematig nagemaakt worden. Denk hierbij aan buttons op websites of floating joysticks in mobiele videogames. Deze klassieke besturingsinteracties komen echter niet voor in de communicatie tussen mensen. In het onderzoek naar de interfacing voor mens-robot interactie wordt er ingegaan op een palet van alternatieve manieren om de aansturing van robotica te realiseren, die meer overkomen als menselijke interacties of zelfs in de buurt komen van het bovenmenselijke, met als doel het beter begrijpen en het verbeteren van de ontworpen mens-robot relatie. Er werd met stembesturing, gebarenbesturing en brain computer interfacing gekeken naar de competenties op vlakken van drie principes: ruimte en vrijheid, mimicking en interpersoonlijke connectie.
Het palet aan onderzochte interfaces bestaat uit:
- Klassieke besturingsinterfaces (toetsenborden, controllers, etc.)
- Stembesturing (speach to text to actions)
- Gebarenbesturing (computer vision ML)
- Hersenbesturing (BCI, NextMind)
Het palet aan onderzochte interfaces wordt onderzocht aan de hand van 3 principes:
- Ruimte en vrijheid
De bestuurder van de robot kan vrij bewegen en zit niet vastgekluisterd aan een toetsenbord of een fysieke controller. Dit principe berust op een kern uit de self-determination theory die duidt dat meer vrijheid leidt tot meer intrinsieke motivatie, om bijvoorbeeld een band te creëren met een robot. - Mimicking
De bestuurder van de robot doet voor wat de robot eigenlijk zou moeten doen. Vervolgens bootst de robot hetzelfde gedrag na: de robot leert van de mens. Dit principe kan eventueel omgedraaid worden. De attitude die men heeft tegenover de robot wordt onder andere bepaald door de sociaal adaptieve functie, gereguleerd in het proces genaamd social tuning. Hierbij worden we geholpen door de spiegelneuronen in ons brein. Dit principe vormt de basis voor empathie. - Interpersoonlijke connectie
De bestuurder en de robot hebben een interpersoonlijke connectie en interacteren dus enkel en alleen met elkaar. Dit principe kan dienen als versterkingsfactor van relaties omdat het buitenstaanders buitenspel zet.

